Canada, dat is het land met de esdoorn in zijn vlag, de langste kustlijn ter wereld (quizweetje!) en de maple syrup. Maar het is ook het land van de felblauwe gletsjermeren, imposante bergketens, bomen van, euh ja, bomen en fascinerende steden. Bezoekje waard dus? Dat dachten wij ook! In 2015 trokken we erop uit in het westen van dit gigantische land, en verkenden meer bepaald British Columbia en Alberta. Wat je daar zeker niet mag missen? Je leest het hier.
1. Blend in met de hipsters in Vancouver
Vancouver is de hoofdstad van British Columbia en een van de meest leefbare steden ter wereld. Wij konden meteen begrijpen waarom. Vancouver heeft het allemaal: een levendig stadcentrum, een serieuze groene long (hallo, Stanley Park!), hippe koffiehuizen en cafeetjes bij de vleet, architecturale hoogstandjes en een zeer progressieve mindset (al kan dat ook te maken hebben met het feit dat wij er net tijdens de LGBTQ+ Parade waren).
Op zoek naar Hipster Heaven? Dan moet je op Granville Island zijn, een schiereiland pal in de stad, bomvol artistieke winkeltjes, kunststudio’s en restaurantjes.
2. Ga walvissen spotten op Vancouver Island
Vancouver Island ligt ten westen van Vancouver en is heel makkelijk te bereiken met de ferry. In twee uurtjes sta je op het eiland. In vergelijking met een vlucht van elf uur over intercontinentale wateren is dat peanuts, toch? Zeker als je weet dat er je een spectaculaire boottocht tussen vele orka’s (ja, die van Free Willy) en bultrugwalvissen te wachten staat. Wij trokken hiervoor naar Telegraph Cove, een klein stadje in het noorden van Vancouver Island.
Gehuld in onze blitse regenkledij gingen we aan boord. We waren nog niet goed en wel vertrokken toen we al meteen begroet werden door een familie orka’s, die in het Engels trouwens de geruststellende naam ‘killer whales’ dragen. Even later schrok iedereen op de boot zich een hoedje toen er een bultrugwalvis pal naast onze boot uit het water opsprong. Adrenalinekick, check!
*Tip: check vooraf de batterijstatus van je camera. Een niet nader genoemd persoon had dat tijdens onze reis niet gedaan en moest na slechts een halfuur op de boot vaststellen dat er nog maar behoorlijk weinig leven in het toestel zat. Heb ik gevloekt? Euh, ja. Gelukkig stuurde een supervriendelijke Britse die er ook bij was (en met als hobby fotografie – je moet je contacten weten te kiezen) ons achteraf heel wat beeldmateriaal toe.
3. Laat je tenen net niet van je lichaam vriezen op de Athabasca Glacier
Op de uitspraak moet je wellicht een paar keer oefenen, maar laat dat je vooral niet tegenhouden om je naar de Athabasca Glacier te begeven. Deze gletsjer is een van de uitlopers van het Columbia Icefield in de Rocky Mountains en is zo’n 6 kilometer lang.
Vanaf het Icefield Information Centre brengt een busje je tot aan de ijsvlakte, waar je overstapt op een soort van halve vrachtwagen. In die mastodont krijg je wat uitleg over het natuurfenomeen (dat trouwens zienderogen smelt, dus rep je voor het te laat is) en mag je daarna nog een twintigtal minuten over het ijs schuifelen en proberen niet op je derrière te smakken.
Neem vooral een extra trui mee (een skipak ware misschien nog beter, maar wellicht nogal onhandig om de hele tijd mee te zeulen en misschien niet zo insta worthy), want het is er pokkekoud.
4. Verken Jasper National Park vanop het water
Jasper NP is het grootste nationale natuurpark in Canada en staat vooral bekend om het vele wild dat er leeft. Omdat wij er maar twee dagen verbleven en toch veel wilden zien, hulden we ons nogmaals in een uiterst modieuze outfit en kozen we ervoor de door het park stromende Athabasca-rivier (daar is die tongbreker weer) af te varen.
Een spannende variatie op de vele wandelingen die we al hadden gedaan én ideaal om op een korte tijd veel van het park te zien. Win-win dus!
5. Vergaap je aan de haast onwerkelijke kleuren van Peyto Lake
Nee, deze foto is niet getrukeerd of gefotoshopt. Het water van Peyto Lake heeft gewoon zo’n unieke, turquoise kleur. Canada telt honderden meren – met Lake Louise als het bekendste – en we hebben er ook heel wat mogen bewonderen, maar voor mij steekt Peyto Lake er met kop en schouders bovenuit.
Conclusie: Canada is alleen al om de bovenstaande vijf redenen zeker een bezoek waard. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het gezellige stadje Victoria op Vancouver Island, Banff National Park met zijn ontelbare scenic hikes, de rijke cultuur van de First Nations, de Icefields Parkway en de megavriendelijke bevolking.
En jullie? Nog tips of must-sees? Sharing is caring!
Maai oh Maai Reisblog 