Dit wil je niet en net wél missen op Bali

Het Indonesische eiland Bali is misschien wel een van de bekendste en meest bezochte plekken van Zuidoost-Azië. Niet verwonderlijk ook, want er is ongelofelijk veel te zien en te doen. En ja, veel van die bezienswaardigheden zijn absolute pareltjes, maar toch is volgens mij niet alles evenveel de moeite waard. Daarom, in deze blogpost: een overzicht van wat je wel en juist niet mag skippen op godeneiland Bali.

Waterval in Bali Sekumpul Ubud

Factsheet Bali

• Ligging: Eiland in Zuidoost-Azië, in de Indonesische archipel naast Java
• Hoofdstad: Denpasar
• Tijdsverschil met België: 6 uur later in de zomertijd, 7 uur later in de wintertijd
 Valuta: Indonesische roepia
 Vaccinaties: Hepatitis A en update basisvaccinaties aanbevolen, muggenwerende middelen zijn een must

Noorden: must-see – Zuiden: must-not-see

Net als de meeste andere reizigers starten wij ons Balinese avontuur in het zuiden. Daar bevindt zich de internationale luchthaven van het eiland, dus logisch dat je er even blijft hangen alvorens verder te trekken.

Onze uitvalsbasis voor de eerste dagen is Sanur, een – als we Google mogen geloven – vredig dorpje aan de kust. Net wat we nodig hebben om even te bekomen van de lange reis: rust, kalmte en een tropische cocktail. Haha, boy were we wrong! (Over die eerste twee dan toch. Die cocktail kwam gelukkig wel in orde.)

Sanur Bali juice fruit

Is het omdat het onze eerste keer is in Azië en we niet gewoon zijn aan de vele prikkels die je hier willens nillens binnenkrijgt? Hadden we ons mentaal beter moeten voorbereiden op de constante stroom aan scooters en mensenmassa’s? Feit is dat Sanur, ondanks de eigenlijk wel fraaie kustlijn, ons gewoon te druk was. En dan zitten we volgens de locals nog niet eens in het epicentrum van het met vakantiegangers overbevolkte zuiden. Die ‘eer’ is naar verluidt voorbehouden aan badplaatsen Kuta en Seminyak.

Het zuiden laat je dus best zo snel mogelijk voor wat het is. Trek liever noordwaarts naar Lovina of, nog afgelegener, Pemuteran. Hier ben je weg van de lawaaierige clubs en opdringerige verkopers en leer je het echte Bali kennen.

Huur er zoals wij een fiets en trek eropuit. Maak een praatje met de locals (grotendeels in gebarentaal wel, gezien hun beperkte kennis van het Engels en ons nog erbarmelijker Indonesisch) en stap eens binnen in de plaatselijke school. Dat was zowel voor ons als voor de überschattige schoolkinderen een un-bali-evable experience.

Snorkelen: must-do

Sanur an sich mocht ons dan wel niet zo bevallen zijn, het is wel de perfecte uitvalsbasis voor een dagtrip naar het buureiland Nusa Lembongan, aka heaven on earth voor snorkelfans. Ben je dat nog niet, dan word je er hier wel een. Hand op het hart en swear to Brahma, Vishnu & Shiva: zoveel moois onder het helblauwe water zagen wij nog nooit. Denk: de hele cast van Finding Nemo, inclusief figuranten, maar ook prachtig koraal.

Heb je de smaak van het Balinese zeewater te pakken? Ga dan zeker ook snorkelen rond Menjangan Island in het noordwesten. Daar is het nog ongerepter dan Nusa Lembongan en met wat geluk kan je er ook rifhaaien en schildpadden spotten. Die chance hadden wij niet, al vond ik dat wat die haaien betreft nu ook niet zo erg.

En voor een unieke snorkelsetting moet je in Tulamben zijn. Want daar vind je, zo’n 30 meter van de kust, het wrak van de in 1963 gezonken USS Liberty. Dit voormalige militaire vrachtschip is tegenwoordig begroeid met koraal en niet alleen een populaire trekpleister voor duikers en snorkelaars, maar ook voor kleurrijke vissen in alle soorten en maten. In deze video krijg je een idee van wat je mag verwachten.

Snorkelen rond Menjangan Bali

Tempels: must-limit

Bali wordt ook wel het godeneiland genoemd, en je merkt al snel waarom. Ik heb ze niet geteld, maar qua aantal tempels breekt het werkelijk alle records. Kan moeilijk anders als je weet dat in ieder dorp, naast de grotere tempels of zelfs tempelcomplexen, elk gezin ook een house temple in zijn achtertuin heeft staan. Het is eens wat anders dan een tuinhuis of pergola, niet?

Een aantal van die grotere tempels zijn het bezoeken waard, maar zeker niet allemaal. Zo vonden wij het bekende Uluwatu best wel overroepen en te druk. Ook Tanah Lot, een andere populaire trekpleister, verloor door de grote mensenmassa en de schreeuwerige verkopers rondomrond veel van zijn charme. Beperk jezelf dus liever tot het iets onbekendere maar niet minder mooie Pura Ulun Danu Beratan of het waterpaleis Tirta Gangga.

En niet vergeten: voor je de heilige grond betreedt, moet je je tempel van een lichaam (ahum) wel nog even in een sarong hullen.

Lokale cuisine: must-try

Op Bali kan je je iedere dag schaamteloos een indigestie eten, wat ik op de eerste foto van rechts hieronder alvast heel charmant demonstreer. Het aantal kilo’s dat je hierdoor op het einde van je reis rijker bent, komen ongeveer neer op het bedrag dat je per maaltijd armer wordt – korter en minder poëtisch gezegd: voor slechts een paar euro kan je heel lekker eten.

Probeer zeker de typische Indonesische gerechten zoals rendang (stoofschotel), nasi goreng (gebakken rijst) of lontong (rijst in bananenbladeren) in een van de vele warungs, de lokale restaurants zeg maar.

Zin in een specialleke na de maaltijd? Ga dan voor een kopi luwak. Laat je echter niet vangen door de exotisch klinkende naam, want het gaat hier om – ik kan het niet anders zeggen – kakakoffie. De koffiebonen voor dit zwarte goud worden uit de uitwerpselen van de loewak, een soort kat, gehaald. Een manueel proces dat erg arbeidsintensief is en de koffie dan ook, euhm, schijtduur maakt.

Bali Belly: try-to-avoid

Ja, ‘Bali Belly’, het is een dingetje. Je ziet het niet op de foto, maar ik had er hier toch wel last van. Misschien niet toevallig net de dag nadat ik me toch aan een slokje van de kopi luwak had gewaagd en daarvoor een vrij spicy gerechtje had genuttigd.

Je kunt het al raden: Bali Belly is een schattig klinkende alliteratie voor een iets minder schattig probleem: voedselvergiftiging. Bij mij nam het gelukkig niet zo’n ernstige proporties aan – mijn maag lag wel even serieus overhoop maar na een paar uurtjes ging het al veel beter – maar sommige toeristen kunnen het wel zwaar te verduren krijgen.

Bali belly hoe vermijden

Het zou jammer zijn om je vakantie door B.B. te laten vergallen. Drink daarom geen water uit de kraan (haal ook die ijsblokjes uit je drankje), mijd rauw voedsel, let de eerste dagen op met al te pikant voedsel, koop geen fruit dat al gepeld of geschild is en ontsmet je handen regelmatig. Dat laatste ben je nu na twee jaar corona toch al gewoon, toch?

Balinese natuur: must-discover

Bali is een tropisch eiland en bijgevolg erg groen. Eerst en vooral vanwege de dichte jungle, die zich over praktisch heel het eiland uitstrekt. Huur een fiets of scooter en baan je een weg langs al dat moois. Stop regelmatig en trek het regenwoud in, en ga op zoek naar de mooiste watervallen. Voor mij stak de Sekumpul-waterval er met kop en schouders bovenuit, maar misschien is dat voor jou wel anders?

Bali ontleent zijn groene karakter ook aan zijn vele rijstterrassen. De bekendste zijn Tegalalang en Jaliwatuh, die zeker een bezoek waard zijn, maar ook onderweg kom je tal van andere indrukwekkende plantages tegen.

Tip om de grote toeristenmassa’s te vermijden: ga zo vroeg mogelijk in de ochtend of net later op de dag. Dan zijn de rijstvelden zijn het minst druk en je pik je nog de prachtige lichtinval van de opkomende of ondergaande zon mee.

Ubud: must-give-a-chance

Grote kans dat je tijdens je rondreis door Bali een paar dagen in Ubud verblijft. Met dit bekendste stadje van Midden-Bali, dat ook het culturele centrum van het land wordt genoemd, hield ik er een intense haat-liefdeverhouding op na. Mijn eerste indruk was niet zo positief, om niet te zeggen vreselijk – extreme drukte, mensen in overvloed en een smeltkroes van ondefinieerbare geuren en geluiden (met het getoeter van de duizenden scooters tegelijk als constant refrein).

We waren er nog geen 10 minuten en ik wou eigenlijk al keihard weglopen. Gelukkig werd ik tegengehouden door een aantal bezwaren – één: het was elvendertigduizend graden dus fysiek was lopen geen optie, en twee: ik zou binnen de kortste keren verdwalen en daar had ik nu ook geen zin in.

En ik ben blij dat ik ben gebleven. Want eens je door de drukte van Ubud heen kijkt en je ook eens buiten de centrumstraten begeeft, merk je dat het wél een heel fijne plek is. Denk gezellige bars, leuke restaurantjes en coole shops met bijzondere kunst en unieke juwelen – houd dus nog maar een paar roepia’s over om souvenirs te scoren. En ook om een paar toffe uitstapjes te maken: Ubud is hier namelijk de perfecte uitvalsbasis voor.

Mount Batur: must-climb

Een van die spannende excursies vanuit Ubud is ongetwijfeld de beklimming van Mount Batur bij zonsopgang. Enfin, bij nachte eigenlijk, want wanneer de zon opkomt moet je al op de top staan. Ja, je moet er om 2.00 uur voor uit je Balinese nest, maar geloof mij: het is het écht waard. En relaxen doe je in de namiddag wel, want tegen lunchtijd word je alweer netjes aan je hotel afgezet door de mensen bij wie je de sunrise tour boekte.

De tocht naar de centrale krater (inderdaad, Mount Batur is eigenlijk Volcano Batur) duurt zo’n 4 uur. Zeker naar het einde toe is de klim best pittig en heb je toch een zekere fysieke conditie nodig. Onderweg is het vaak puffen en zweten, maar neem toch een warme trui mee want op 1700 meter hoogte krijg je al snel last van kippenvel. En dan moet die magnifieke zonsopgang nog komen.

Mount Batur – een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van een rondreis op Bali. Mis. Dit. Niet.

Monkey Forest in Ubud: can-skip

Tourist traps – je vindt ze overal. Ook op Bali. Het Monkey Forest in Ubud is er zo eentje. De naam spreekt voor zich: het is een bos gevuld met apen. Wat zeg ik: agressieve apen. Want ze zijn bijzonder getraind in je eten afpakken of op je rug klimmen. Misschien leuk voor een foto, maar meer is er volgens mij niet aan.

Wij lieten het Monkey Forest dus voor wat het was. Ik zou je aanraden hetzelfde te doen. En maak je geen zorgen dat je tijdens je vakantie anders geen apen zult zien: naast de toeterende scooters bepalen ze pretty much het Balinese straatbeeld.

Conclusie: met zijn prachtige stranden, ongerepte natuur, vriendelijke mensen en fantastisch eten is Bali zeker het bezoeken waard. Wees gewoon selectief in waar je gaat en wat je doet.

Godeneiland Bali, goddelijk indeed!

Plaats een reactie